De winters van weleer
Door Melanie Dumay
De gouden eeuw: bloei, welvaart, groei, oog voor cultuur! Een prachteeuw!
Tot dat moment waagden schilders zich aan het doek op basis van wat in hun hoofden omging: herinneringen en fantasie waren de leidraad voor het ontstaan de schilderijen. Dat veranderde aan het begin van de 17 eeuw: Hendrick Avercamp bijvoorbeeld was daarin een grote beinvloeder: hij schilderde een winterlandschap met ijsvermaak. Hij en zijn collega’s die volgden, schilderden vanuit hun waarneming, spontaniteit, op het moment zelve en op de plek zelve. In de buitenlucht, ofwel ‘en plein air’. Eerst als schets en later werden de schilderijen in het atelier verder uitgewerkt en afgemaakt.
Scherp oog
Er was scherp oog voor realistische weergaves van hetgeen zich op dat moment afspeelde en scherp oog voor details: contrasten, belijningen, perspectief. De horizon werd laag gehouden: wolken kwamen daarmee veel beter tot uiting. Of nog sterker: elementen zoals bomen, molens of torens werden vanuit onder geschilderd en zo ontstond er een groots geheel.
Vermaak en plezier
De winterlandschappen werden populair: het tonen van het vermaak op het ijs, de koek en zopietent, de schaatsende mens, ingezoomd op de kleinste details. De slee op het ijs, de ijsblokken, het bijna voelbaar krakende ijs. De schilderkunst kreeg een nieuw elan; ofwel DE WINTERS VAN WELEER.
Klik hier voor de Winterlandschappen op Collectioneurs.nl